• Kraamverlof wordt geboorteverlof (Wet WIEG). Nu krijgen partners van de moeder na de geboorte van een baby twee dagen kraamverlof, betaald door de werkgever. Dat kraamverlof wordt vanaf 1 januari 2019 geboorteverlof en omvat maximaal eenmaal de wekelijkse arbeidsduur van de werknemer. Vanaf 1 juli 2020 kunnen partners in het eerste half jaar na de geboorte van de baby vijf weken extra geboorteverlof krijgen. 
  • Werknemers die een kind adopteren of een pleegkind in huis nemen, hebben recht op adoptie- of pleegzorgverlof. Vanaf 2019 kunnen werknemers 2 weken langer met pleegzorg- of adoptieverlof, namelijk 6 in plaats van 4 weken. Dit verlof geldt voor beide ouders. Tijdens het pleegzorg- of adoptieverlof heeft een werknemer recht op een uitkering van het UWV ter hoogte van het (maximum)dagloon.
  • De bewaarplicht voor de zwangerschapsverklaring verschuift van de werkgever naar de werknemer. Dit betekent een administratieve lastenverlichting voor de werkgever, maar ook dat de werkgever dit medische gegeven niet zelf hoeft te bewaren en voor dit onderdeel aan de AVG voldoet. 
  • Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari 2019 van € 1.594,20 naar € 1.615,80 bruto per maand voor 22-jarigen. Vanaf 1 juli 2019 geldt dat 21-jarigen recht hebben op het volledig wettelijk minimumloon. 
  • De maximale transitievergoeding stijgt in 2019 van € 79.000 naar € 81.000.
  • De AOW-leeftijd gaat naar 66 jaar en vier maanden, de pensioenrichtleeftijd blijft 68 jaar.
  • Affectieschade. Vanaf 1 januari 2019 kunnen nabestaanden en naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel als gevolg van een arbeidsongeval een vergoeding krijgen voor het leed en de pijn die zij ervaren als gevolg van de gebeurtenis. De hoogte van deze eenmalige vergoeding is minimaal € 12.500 en maximaal € 20.000. De vergoeding wordt betaald door de partij die aansprakelijk is voor het ongeval.
  • De maximale looptijd van de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers is niet langer acht jaar, maar vijf jaar. De verkorting gaat gelden voor zowel nieuwe als bestaande gevallen. Wel geldt er voor sommige werknemers een overgangsrecht.
  • Bijtelling elektrische leaseauto’s. Leaserijders die in een elektrische auto rijden van meer dan € 50.000 gaan meer belasting betalen. Voor elektrische auto’s was de bijtelling 4%. Dat blijft 4%, maar als de catalogusprijs van de auto hoger is dan € 50.000 geldt vanaf 1 januari 2019 een standaardbijtelling van 22%. Voor de overige leaserijders blijft de bijtelling 22%.
  • Per 1 januari 2019 wordt de Wet op Ondernemingsraden (WOR) gewijzigd. Dan wordt het jaarlijkse gesprek met de OR over lonen en beloningsverschillen binnen een organisatie verplicht. Dat geldt voor ondernemingen met 100 of meer werknemers. Directies van dergelijke ondernemingen moeten voortaan ook jaarlijks de beloning van de bestuurders bespreken met de OR. Het doel is om bewustzijn en transparantie over dit onderwerp binnen organisaties te stimuleren. Let wel: de OR krijgt door deze wetswijziging géén instemmings- of adviesrecht over (individuele) beloningen.

De OR en PVT krijgen dankzij een wijziging in de WOR ook meer rechten met betrekking tot de pensioenregeling. Het gaat hierbij dan vooral om het informatierecht.